Forse boete voor metaalhandelaar

De rechtbank in Almelo heeft maandag een handelaar in metalen uit Borne conform de eis van de Officier van Justitie veroordeeld tot een geldboete van 50.000 euro. Het in Hengelo gevestigde bedrijf van de man wordt voorwaardelijk stil gelegd voor de duur van een jaar met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank achtte voldoende bewezen dat verdachte zonder de vereiste vergunning en in strijd met de geldende regelgeving handelde in (lood)accu’s.

Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking:

In het belang van de volksgezondheid en de bescherming van het milieu is wettelijk voorgeschreven hoe te handelen bij het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen. De bedoeling van die regels is onder meer dat verspreiding van (eventueel) vervuilde grond zoveel mogelijk wordt voorkomen en vermenging van deze (vervuilde) grond met andere materialen zoveel mogelijk wordt tegengegaan.
 

Verdachte heeft op zijn bedrijf zonder de vereiste vergunning en in strijd met de geldende regelgeving gehandeld in (lood)accu’s. Hij heeft de ter zake geldende regelgeving genegeerd. Door aldus te handelen heeft verdachte zichzelf een economisch voordeel bezorgd ten opzichte van concurrerende ondernemers door wie de regelgeving op het gebied van de milieuwetgeving wel wordt nageleefd, waarbij hij op de koop toe heeft genomen dat hierdoor schade kon worden toegebracht aan het milieu en de bodem. Bovendien heeft verdachte na constatering van de vergrijpen, hoewel hij daartoe meermalen in de gelegenheid is gesteld door de handhavende instantie, geen actie ondernomen om de bestaande praktijk in overeenstemming te brengen met de geldende wet- en regelgeving.

De rechtbank heeft dit aspect in het nadeel van verdachte meegewogen bij de bepaling van de op te leggen straf. In het voordeel van verdachte laat de rechtbank meewegen dat de onderhavige feiten kunnen worden gezien als uitvloeisel van een lange voorgeschiedenis, waarbij van een heldere en consequente handhavingspraktijk, naar het zich laat aanzien, geen sprake is geweest.

Niet bewezen
De rechtbank achtte niet bewezen dat hij in het jaar 2014 samen met anderen de inkoopadministratie van zijn bedrijf valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst door in die administratie twintig valselijk of in strijd met de waarheid opgemaakte inkoopnota’s op te nemen. Evenmin sprak ze verdachte vrij van het volgens Officier van Ook vond de rechtbank niet voldoende aangetoond dat de man Justitie in de jaren 2013, 2014 en 2015 de kasboekadministratie van het bedrijf valselijk te hebben opgemaakt of te hebben vervalst door daarin 21 kasbetalingen tot een totaalbedrag van € 67.935,05 op te nemen als aankoopbedragen van accubakken en/of palletboxen, terwijl die aanschaf en/of betaling niet zou zijn geschied.

Desondanks achtte de rechtbank de eis van de officier van justitie passend.