Enige tijd geleden belichtten wij de organisatie rondom de wmo. Deze keer richten we ons op de jeugdzorg/jeugdhulp en spreken we met Riet Siegerink, beleidsadviseur jeugd, en Marloes Vasterink, coördinator jeugd, van de gemeente Borne.
“We spreken nu van jeugdhulp. Jeugdzorg en jeugdhulp is hetzelfde”, legt Riet Siegerink uit. Vanaf 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de organisatie, de uitvoering en de financiering van alle jeugdhulp. Juist dat laatste brengt veel gemeenten in de problemen. Borne moet structureel 2 miljoen besparen. Decentralisatie jeugdhulp: ooit bedacht om hulpverleners makkelijker, sneller, efficiënter met elkaar te laten samenwerken. Eén financiering. Om uiteindelijk kwalitatief betere jeugdzorg te bieden. Maar is dit ook gebeurd?
Vóór 2015 viel de preventieve jeugdhulp, met name het consultatiebureau, opvoedingsondersteuning door GGD en jongerenwerk, al onder de zorg van de gemeente. Dit is na 2015 uitgebreid met de zorg van alle jeugdhulp. Waar betaalt de gemeente nu voor? Marloes Vasterink somt op: “Jeugdhulp met en zonder verblijf (denk aan pleeggezin, gezinsvervangend tehuis, weekendopvang), jeugdbescherming (na uitspraak van kinderrechter), ggz-trajecten (geestelijke gezondheidszorg), specialistische ggz (gedragsmatige aanpak door een psychiater), individuele begeleiding, dagbesteding, vervoer naar de dagbesteding/zorgboerderij.”
Problemen van jeugd
Met wat voor soort problemen komen ouders en jongeren, tot 18 jaar, bij jeugdhulp? Opgroei- en opvoedproblemen, pesten, kinderen met een diagnose, denk hierbij aan autisme, ADHD, angststoornis, verslaving (bijvoorbeeld drugs, gamen), dupe van vechtscheidingen, ondersteuning bij licht verstandelijke beperking, kindermishandeling, zedendelict en/of loverboyproblematiek en niet te vergeten jeugdbeschermingsmaatregelen. De breedte van de jeugdhulp is kortom erg groot.
Jeugdhulp begint met het besef dat jongeren in en met hun omgeving opgroeien. Soms zijn zij samen met hun omgeving in moeilijkheden geraakt. Een gedragsprobleem is vaak hiermee in verband te brengen. Stabiliteit en toekomstperspectief zijn sleutelwoorden.
Aanpak
“Allereerst probeert de consulent de hulpvraag duidelijk te krijgen. Soms is een onderzoek nodig om te kijken wat aan de problematiek ten grondslag ligt”, vertelt Vasterink. “Daarna kan worden bepaald wat de meest geschikte behandeling is. Zodat de jongere en/of de ouders weer zelfstandig verder kunnen. Waar de gemeente graag naartoe wil is dat de eigen medewerkers de eerste ondersteuning kunnen bieden. En bekijken of daarna specialistische hulp ingeschakeld kan worden. Als er een hulpvraag binnenkomt gaat de consulent op huisbezoek. “Als een kind bijvoorbeeld driftig is kun je eerst samen met de ouders nagaan of dit zo bijzonder is. Of dat het bij een leeftijdsfase hoort. Daar hoort ook overleg met de school bij. Als de omgeving problemen ervaart door het gedrag van het kind is er begeleiding voor het hele gezin. Iedere keer vragen we ons af: wat is de vraag en welk doel wil het kind en de ouders behalen? Aan de hand daarvan kiezen we voor de frequentie en intensiteit van de begeleiding. Soms zijn alleen gesprekken niet voldoende. Dan wordt er bijvoorbeeld een weekendopname geregeld. Daar leert het kind sociale vaardigheden aan, zoals samenwerken met anderen. Ook kan er sprake zijn van noodzaak om de thuissituatie te ontlasten.”
Wie verwijzen het kind door naar jeugdhulp?
Allereerst kan de ouder of het kind zelf contact opnemen met een jeugdhulpconsulent op het gemeentehuis. Ook vindt doorverwijzing plaats via de huisarts of de praktijkondersteuner, een basisschool (als het gaat om ernstige dyslexie), de kinderrechter, of Veilig Thuis (meldingen kindermishandeling).
Kosten
De gemeente betaalt alle kosten van de verwijzingen naar jeugdhulp. Niet alleen de kosten van de zorgaanbieders waar de gemeente naar verwijst, maar ook de kosten van de zorgaanbieders waar de huisarts en de kinderrechter naar verwijzen. Ook de kosten van dyslexiebehandelingen komen voor rekening va de gemeente. De jeugdconsulenten staan op de loonlijst van de gemeente. De consulenten beoordelen of een beschikking voor jeugdhulp (indicatie voor behandeling) moet worden ingezet en eventueel nog voortgezet moet worden. Mensen zijn pas echt geholpen als ze weer, of beter, op eigen benen kunnen staan. Maar de afstemming en de controle op de behandelingen door externen moet worden verbeterd. Dit is onlangs ook in een rapport van Bascole gepubliceerd. Een bureau dat de organisatie van de jeugdhulp in Borne heeft doorgelicht. Met als doel zicht te krijgen op mogelijke besparingen. Bascole: “Via sturing op kwaliteit en inhoud van de zorg zullen allerlei uitgaven dalen.”
Een voorbeeld van een uitgave is: De kleinschalige opvang voor kinderen 7 dagen per week 24 uur per dag. Dit kost ongeveer € 160.000,- per kind per jaar. “Soms behandelen meerdere instanties een kind. Meer onderlinge afstemming kan ook tot kostenreductie leiden. Er moeten afspraken gemaakt worden om te bewaken dat niet keer op keer eenzelfde traject wordt doorlopen.”
Ten aanzien van vervoer naar een dagopvang of school wordt verondersteld dat de ouder zelf het vervoer regelt en bekostigt. Indien dit problemen oplevert, springt de gemeente bij. Siegerink merkt op: ”Toch kan hier in de toekomst nauwkeuriger naar gekeken worden. Als bijvoorbeeld kinderen niet door de ouders naar school gebracht kunnen worden dan is er wellicht een andere ouder die de kinderen mee kan nemen.”
Uit het rapport van Bascole bleek ook dat er in het financiële systeem voor een totaal bedrag van 6 miljoen in de boeken staat als een post die nog door zorgaanbieders gedeclareerd kan worden. Wettelijk mag vijf jaar na de geleverde zorg de factuur nog bij de gemeente ingediend worden. Ook al is afgesproken dat de zorgaanbieder per maand moet declareren. Vasterink bevestigt en legt uit: “Ja er staat nog een bedrag van 6 miljoen aan declaraties open. Maar de vraag is in hoeverre hiervoor ooit facturen komen. Een externe verwijzer verwijst naar een zorgaanbieder en de zorgaanbieder maakt een inschatting van het aantal behandelingen. Vaak wordt het maximale aangehouden. Het wil niet zeggen dat deze daadwerkelijk worden ingezet. De werkelijke inzet ligt veelal lager, maar de rest blijft in het systeem staan als mogelijk nog te declareren.” Siegerink geeft toe: “Ook dit moet beter beheersbaar worden gemaakt.”
Voorkomen beter dan genezen
De consulenten willen meer contact met organisaties waar problemen gesignaleerd worden. Bijvoorbeeld op een basisschool. Als een kind met een scheiding van ouders wordt geconfronteerd, dan kan een consulente tijdig het kind en de ouders ondersteunen. Een kind mag niet met een loyaliteitsprobleem opgezadeld worden. Ouders moeten zich realiseren dat ouderschap blijft. Voorkomen van escalatie is belangrijk. Voorkom inzet van dure zorg. “Dit is een illustratie van context gedreven werken en organiseren”, legt Vasterink uit. “Dit betekent: consulenten bouwen grondig inzicht op in zaken die spelen in de Bornse samenleving. Ze hebben zicht op de specifieke situatie van een persoon/gezin die een hulpvraag heeft en zien die steeds in de context waarin zij leven. De kern van de hulp en zorg is gericht op wat iemand kan, in en met zijn omgeving, en steeds in een ontwikkelperspectief. De consulenten zetten hun ervaringen en deskundigheid in, zijn direct zelf bezig in de context waar passend en mogelijk, hebben netwerken in de buurt, gemeente, regio. Ze hebben het overzicht over inzet via externe verwijzers. Hulp wordt zo klein en licht mogelijk, zo vroeg mogelijk ingezet.”
Sommige jongeren komen in een lastige leeftijdsfase waardoor ontsporing dreigt op te treden. Ouders hebben geen vat meer op hun kroost. Dan moeten zij de weg weten te vinden naar een consulent die opvoedingsondersteuning kan aanbieden. Voorkom dat uiteindelijk de jongere bij bureau Halt terecht komt. “Het draait dus om preventie”, concludeert Siegerink.
Veranderende samenleving
Als je met elkaar ziet wat er in de samenleving gebeurt dan kun je eerder inspringen. Siegerink geeft aan dat we niet altijd zicht hebben op wat er op sociale media gebeurt. “Het pesten, zoals vroeger op het schoolplein, houdt daar nu niet meer op. Het is complexer geworden. Kinderen opvoeden kost tijd, daar moet je als ouders op investeren. Sommige ouders vinden dat lastig te combineren met het carrière maken. Soms liggen de oplossingen voor de hand. Bij de oudere generatie was het heel gebruikelijk dat je om beurten elkaars kinderen meenam naar bijvoorbeeld de zwemles of na schooltijd. Praktisch en ondersteunend. Tegenwoordig hebben kinderen al een overvolle agenda. Dit leidt tot teveel prikkels en soms onhandelbare kinderen met de nodige problemen.”
Wijkracht
Voorheen algemeen Maatschappelijk Werk. Maar hoe werkt dit? Waar wordt het voor ingezet? Wat zijn de resultaten? Daarover valt binnenkort bij BorneBoeit meer te lezen. (YD)
© BorneBoeit. Op onze artikelen en beeldmateriaal rust copyright.
Voor meer informatie raadpleeg de spelregels.