Na zestien jaar sluit Liesbeth Hassink de deur van het voor haar zo dierbare museum Bussemakerhuis. Dat zij, samen met al die vrijwilligers, toekomstbestendig heeft gemaakt. De vrijwilligers en het bestuur gaan door. Hassink gaat een nieuwe uitdaging aan. Dit keer cultuur in combinatie met natuur als beheerder Buitenplaats bij de Stichting Twickel.
‘Ik mag overal lopen’
Toen zij zestien jaar geleden de sleutel van het museum van het bestuur ontving en háár kantoorruimte betrad besefte ze dat zij er iets van mocht en moest maken. Samen met de toen aanwezige vrijwilligers die enige sturing misten. “Het eerste wat ik deed was rondlopen, zelfs naar de zolder. En constateren: Ík mag hier zomaar overal lopen!” Er was geen overdracht en Hassink kon gaan ‘bouwen’. In de loop van de jaren is het museum zich meer open gaan stellen. Van naar binnen gekeerd te zijn is het zich ook meer naar buiten gaan richten.
Met subsidie en de inzet van Gwenda Kimp-Krak, vrijwilligster, werd allereerst de afdeling educatie opgezet. Om vooral het verhaal van de textiel in Twente ook bij de basisschoolleerlingen over te brengen. Gaandeweg ontwikkelde het museum meer specialismen. Dit kon door de inzet van vrijwilligers die bekend waren met het noodzakelijke vakgebied, zoals themagerichte exposities, die vooral Wilma Witteman onder haar hoede heeft. Ook onder andere de public relations, de vormgeving van informatiepanelen en inrichting van het museum werden en worden door vakbekwame mensen uitgevoerd. “Ik ben het dreamteam daar bijzonder dankbaar voor.”
Het verhaal van de Twentse textielindustrie
Met veel passie en weemoed blikt Liesbeth terug. Ze ziet Aaltje nog met een omhooggestoken broodmes staan. Aaltje die vroeger Spanjaard (N.V. Stoomspinnerijen en Weverijen S.J. Spanjaard) op haar duimpje kende. En … vol verhalen over vroeger zat. Ze verzorgde de lunch in het Bussemakerhuis voor de ‘dokters’. Maar toen het woord ‘Spanjaard’ viel laaide de emotie bij haar op en de verhalen over de vroegere textielindustrie stroomden uit haar mond.
En dat is nu net wat het museum beoogt: dat de verhalen over de Twentse textielindustrie, en ook met name die van Borne, levend blijven. “We mogen ons er wel meer bewust van zijn hoe belangrijk Borne was in de oorsprong van de Twentse textielindustrie.” Het lag op een route van Duisland naar Kampen, een handelsroute. Na 1850 werd Borne ingehaald door de omringende plaatsen, waar de ontwikkeling van de textielindustrie op gang kwam. Het Bussemakerhuis heeft in de afgelopen jaren een goede plek in de Twentse museale wereld gevonden. Dankzij de inzet van Liesbeth is het museum aangesloten bij de Stichting Cultuur in Twente. Waar in totaal zeven musea bij zijn aangesloten.
De gang met luiwerk: hét favoriete plekje
De gang in het enige overgebleven én opengestelde 18e-eeuws linnenhandelshuis in Nederland, museum en rijksmonument, is Hassinks favoriete plek. Ze straalt als ze door de lange gang, die een verbinding maakt tussen de straat en de tuin, loopt. “Kijk eens wat een grandeur.” In het plafond zit het ‘luiwerk’. Een luik met katrol en touw. Ooit werden hier balen textiel, voor opslag op de zolder, omhoog gehesen. Niet buiten maar van binnenuit, omdat voor Bussemaker het linnen waardevol was en met liefde werd behandeld. Het fabrikeurshuis was woonhuis en bedrijfspand tegelijk. Juist de functie van woonhuis wilde Hassink met haar vrijwilligers benadrukken in een warm welkom. Gastvrouwen vangen, tijdens de openingsuren, bezoekers op met een kopje koffie en geven informatie over het museum. Maar zoals bij veel organisaties zoeken ze ook hier nog nieuwe collega-vrijwilligers die in deze boeiende historische omgeving een handje willen helpen.
Textile wearables lab
De samenwerking met andere organisaties, met raakvlakken op textielgebied, breidt zich steeds verder uit. Anderhalf jaar geleden werkte men samen met het Rijksmuseum in Amsterdam met een onthullende tentoonstelling over het onderzoek naar de schilderdoeken van oude meesters. In een ander project borduurde men samen aan de gordijnen voor Paleis Huis ten Bosch. Nu loopt er een samenwerking met het Textile wearables lab. Studenten van Saxion ontwerpen tartans die geweven worden door de weefsters van het Bussemakerhuis. Voor de nieuwe expositie ‘Tartans, Clans and Kilts’ die op 1 december wordt geopend.
Het fundament zijn de vrijwilligers
Dat Hassink een mensenmens is zal zonder twijfel iedereen beamen. Het was voor menigeen een schok om te horen dat ze nog een laatste sprong in haar carrière waagt. Maar ook iedereen zal onderstrepen dat ze met haar enthousiasme en inzet een zeer levensvatbaar en toekomstbestendig museum achterlaat. Ook de ‘çoronatijd’ hebben ze overleeft. “Dankzij de financiële ondersteuning van de gemeente Borne. Maar bovenal kan het de toekomst in dankzij zo’n geweldig fundament. En dat zijn de vrijwilligers!” (YD)
© BorneBoeit. Op onze artikelen en beeldmateriaal rust copyright.
Voor meer informatie raadpleeg de spelregels.