Nadat medio 1941 de Duitsers de gemeenteraad van Borne naar huis had gestuurd en, behalve de NSB, alle politieke partijen waren verboden, was de burgemeester de enige schakel tussen de bezetter en de samenleving. Hij moest als alleen verantwoordelijke de taken waarnemen van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders. Leidraad was het leidersbeginsel of ‘Führerprinzip’, het nationaalsocialistische uitgangspunt dat opgelegde besluiten in laatste instantie door één man werden genomen. Het verving het democratische beginsel van collegiaal bestuur.
De positie waarin de burgemeester verzeild raakte in de Tweede Wereldoorlog was moeilijk. Opererend tussen bezetter en burger werd hij onderdeel van een ingewikkeld getouwtrek tussen de Duitsers ter plaatse, zittende bestuurders, ambtenaren en Nederlandse nazi’s. Besloot hij aan te blijven, dan werd hij gedwongen tot samenwerking met de bezetter, op zoek naar een manier om er ‘het beste van te maken’. Als instrument van de Duitse bezettingspolitiek werd zijn macht ingeperkt en moest hij de één na de andere Duitse maatregel tolereren. De burgemeester die voor een andere strategie koos, door het traineren van maatregelen of door zich openlijk te verzetten tegen de Duitsers, werd ontslagen en veelal vervangen door een NSB burgemeester.
Klein Nagelvoort
Borne kreeg ook zo’n nazivriendelijke burgemeester, Gerhard Egbert Klein Nagelvoort, een fanatieke uitdrager van het nationaalsocialistische gedachtengoed en hartstochtelijk propagandist voor de ‘Anschluss’ bij Duitsland. Hij werd de opvolger van zittend burgemeester, P.A. Schaepman, die om gezondheidsredenen in april 1941 zijn taken definitief moest neerleggen. De ambtstermijn van de nieuwe man, een onevenwichtige persoonlijkheid die uiterst sterk aan zijn bevoegdheden hechtte, zou slechts 4 maanden duren. Zijn beleid zou voor veel beroering in Borne zorgen.
Hij werd in 1911 geboren in Wierden als zoon van een boerenechtpaar. In Aalten, waar hij woonachtig was, heeft hij zeven jaar als onderwijzer voor de klas gestaan aan een hervormde school. Gerhard was een getalenteerd student, studeerde rechten, filosofie en later nog psychologie. In 1933 werd hij lid van de NSB, naar eigen zeggen door de ’pro Duitsche en sociale gevoelens die hem bezielden’. “We willen terug in het Rijk”, schreef hij in een pamflet. Maar in 1937 keerde hij de partij teleurgesteld de rug toe omdat deze volgens hem een halfslachtig beleid voerde. Na de Duitse inval trad hij in dienst van de bezetter.
Benoeming
Op 6 oktober 1941, hij was toen werkzaam op het departement van Justitie, schreef hij een sollicitatiebrief aan zijn vriend en geestverwant Jhr. Egon von Bönninghausen, die toen net in Overijssel als commissaris was aangetreden. Deze zeer fanatieke en autoritaire NSB’er was geen onbekende op de secretarie in Borne. Hij had er gewerkt als volontair onder burgemeester Schaepman en eerder onder burgemeester von Bönninghausen, zijn oom. Door een einde te maken aan de vervanging van burgemeester Schaepman door wethouder Schabbink, maakte von Bönninghausen de weg vrij voor de benoeming van Klein Nagelvoort in Borne. Om de functie te bemachtigen moest hij toenadering zoeken tot de NSB. Op 17 oktober 1941 werd hij formeel benoemd tot waarnemend burgemeester en drie dagen later maakte hij zijn opwachting in Borne.
“Musterbetrieb”
De nieuwe man liet er geen gras over groeien. Het was de hoogste tijd om orde op zaken te stellen in Borne. In een eerste kennismaking met gemeentesecretaris Hoppe maakte hij hem duidelijk dat hij met een bijzondere opdracht van Von Bönninghausen naar Borne was gekomen. De gemeentesecretarie moest uitgroeien naar een “Musterbetrieb”, een modelgemeente op NSB grondslag, naar ideologie van het nationaalsocialisme. Toen een verbouwereerde Hoppe antwoordde dat hij die opdracht niet had en hij zich er ook niet aan zou houden, antwoordde een woedende Klein Nagelvoort: “gaat U maar naar Uw kamer en blijf daar maar zitten”. Na een periode van ziekteverlof vroeg Hoppe begin 1942 zelf ontslag aan. Hij had vanaf 1919 de secretarie geleid. Zijn waarnemer, A. Dik, werd door Klein Nagelvoort tot zijn opvolger benoemd.
Het werkklimaat op de secretarie werd er niet beter op. Twee Bornse middenstanders werden in opdracht van Klein Nagelvoort in dienst van de gemeente genomen, één was lid van de NSB, de ander van de NSDAP, de nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij. De nieuwe bestuurder zette ambtenaren onder druk om zich bij de NSB aan te sluiten en probeerde ambtenaren als handlangers voor zich te winnen om deze vervolgens in te zetten als luistervink in de organisatie. Ambtenaren, betrokken bij uit het gemeentehuis gecoördineerde verzetsactiviteiten, moesten op hun hoede zijn.
Straatnamen
Op 3 januari 1942 ontvingen alle burgemeesters in Nederland instructies van het ‘Generalkommissariat für Verwaltung und Justiz ‘met betrekking tot straatnamen. De gemeente werd verplicht om straatnamen die waren vernoemd naar leden van het Koninklijk Huis aan te passen. Twee maanden vóór die opdracht had Klein Nagelvoort al uit eigener beweging besloten om opschriften die aan “het vroegere vorstenhuis” herinnerden, uit het straatbeeld te laten verwijderden. Ook het Spanjaardsplein, vernoemd naar de Joodse textielfabrikant Spanjaard, moest zijns inziens een andere naam krijgen. Het werd omgedoopt tot Peter Tonplein, naar de gelijknamige WA-man (weerbaarheidsafdeling NSB) die op 7 september 1940 bij een vechtpartij in Den Haag om het leven kwam. Op 17 april 1945 werd de oude benaming in ere hersteld.
Winterhulp
De Stichting Winterhulp Nederland (WHN), opgericht op 22 oktober 1940 door rijkscommissaris Seys-Inquart, was een nationaalsocialistische organisatie die tijdens de bezetting alle maatschappelijke hulpverlening, verleend door overheid, particuliere en kerkelijke organisaties in ons land, moest bundelen. Taak van de Stichting was “de in het bezette Nederlandsche gebied levende behoeftige Nederlandsche staatsburgers zonder aanzien des persoons hulp en ondersteuning te verschaffen”. De steun aan Joden stopte al snel. Omdat burgemeesters als directeur werden benoemd, kon de Winterhulp al snel op de speciale belangstelling rekenen van de nieuwe burgervader. Maar wat bleek, Borne had lak aan de activiteiten van Winterhulp Nederland, de opbrengsten van de lijstcollectes waren bedroevend laag. In de Bornse Courant van 8 november 1941 uitte Klein Nagelvoort daarover zijn frustratie en kwam met het besluit “dat zij die hun plichten tegenover de noodlijdende medeburgers nakomen, resp. niet nakomen, een bevoorrechte resp. nadeelige positie zullen innemen bij het verkrijgen van distributie , bij de kabelwacht enz.”.
Brief
In een speciale aan het gemeentepersoneel gerichte brief schreef hij: “Het ontstellend gemis aan sociaal gevoel, in het bijzonder bij het gemeentepersoneel heeft mij sterk getroffen. Juist hij, die in Overheidsdienst werkzaam is, heeft verhoogde plichten tegenover de gemeenschap. De giften van Gemeenteambtenaren en Gemeentewerklieden bij lijstcollecte’s voor de Winterhulp zullen mijn bijzondere aandacht hebben”. Aan ambtenaar A.H. Scholten bood Klein Nagelvoort een jaarsalaris van f 3.000,- als hij de functie van chef Sociale Zaken, Winterhulp Nederland en Nederlandse Volksdienst zou aanvaarden. Scholten, die eind 1940 secretaris van het werkcomité WHN was geworden, weigerde.
‘Volk en Vaderland’
‘Volk en Vaderland’, het weekblad van de NSB in Nederland, was jubelend over de actie van Klein Nagelvoort: “Eenige burgemeesters in het Vaderland treden kranig op. Er wordt in sommige gemeenten een krachtig begin gemaakt met beoordeeling der volksgenooten naar hun burgerzin. Daar moet het heen! Burgemeesters als in Borne hebben ons hart!”
Kabelwacht
De frustratie over de uitkomsten van de Winterhulp kreeg nog een staartje bij het opstellen van bewakingsvoorschriften voor de kabelwacht, maatregelen bedoeld om vernieling van kabels van de Wehrmacht te voorkomen. Klein Nagelvoort had bij de Duitse autoriteiten gedaan weten te krijgen dat hij de kabelwacht mocht vervangen door een kabelpatrouille dienst. In werkelijkheid bleken vooral de notabelen in ons dorp hiervoor in aanmerking te komen, zij hadden zijns inziens nagelaten om bij de Winterhulpcollecte het goede voorbeeld te geven.
Lijst vermogenden
Toen op 14 februari 1942 opnieuw een telefoonkabel werd gesaboteerd, verwachtte iedereen een verscherping van de bewakingsmaatregelen. Echter, Klein Nagelvoort had een alternatieve strafmaatregel bedacht. Hij zond de Sicherheitsdienst in Arnhem een lijst met 135 ‘Deutsch-feindliche’ inwoners van de gemeente met het voorstel hen een geldstraf op te leggen. Van iedereen op de lijst werd het geschatte vermogen aangegeven. De geldstraf zou 1 tot 5% van het vermogen moeten bedragen. De lijst werd opgesteld in samenwerking met de NSB-propagandaleider Vosmeijer bij wie Klein Nagelvoort een tijdje inwoonde. Voor zover bekend werd niemand een boete opgelegd.
Ds. Idema
Op genoemde lijst ontbrak de naam van ds. K.G. Idema, gereformeerd predikant in Borne en Delden. Niet verwonderlijk, want tijdens een preek op 8 februari 1942 bevond ‘de burgervader’ zich onder het gehoor van de dominee. Omdat de voorganger zich volgens hem anti-Duits zou hebben uitgelaten, werd hij drie dagen later door de SD Enschede gearresteerd. Op 26 juni werd hij op transport gesteld naar Dachau, een concentratiekamp van de SS. Hij kwam vrij in het voorjaar van 1943.
Ontslag
Niet zijn onevenwichtige beleid in Borne, maar eerder in 1940 gedane grove en kwetsende uitlatingen tegen de NSB-kopstukken Mussert en van Geelkerken, deden Klein Nagelvoort de das om. Toen het hoofdkwartier hiervan op 20 februari 1942 in kennis werd gesteld, werd hij nog dezelfde dag geroyeerd. Drie dagen later kwam commissaris Von Bönninghausen met een besluit tot intrekking van de benoemingsbeschikking. In een brief aan Frederiks, de secretaris-generaal op het departement van Binnenlandse Zaken, lichte hij het ontslag toe:
“Nu Mr. Klein Nagelvoort -naar ik vernam in verband met ongedisciplineerde uitlatingen- uit de NSB geroyeerd werd - was het duidelijk, dat hij in Borne practisch de heele bevolking zoodanig tegen zich had, dat van hem voortaan slechts nadeel kon uitgaan voor een verzoening dier bevolking met de nieuwe orde en dat handhaving van dezen man, als gezagsdrager onder de tegenwoordige omstandigheden, zelfs direct gevaar voor ordeverstoring opleverde. Om deze reden heb Mr. Klein Nagelvoort na zijn royement uit de NSB, ook niet langer geschikt geacht voor de waarneming van het burgermeesterschap in Borne”.
De NSB afdeling Borne was zeer ingenomen met het ontslag getuige de zinsnede uit een brief van de kringleider van Borne, J. van der Velden aan W.R. Jager, leider van het district Overijssel; “Groep Borne is met dit ontslag zeer ingenomen. Het had op den duur met dezen burgemeester beslist spaak gelopen. Bij al zijn maatregelen heeft hij de beweging volkomen genegeerd, zowel den groepsleider van Borne als mij’.
Borne is een nieuwe NSB- burgemeester bespaard gebleven. Gemeentesecretaris A. Dik werd op 25 februari 1942 tot waarnemer benoemd. Hij bleef aan tot de benoeming van burgemeester J. van den Toren op 12 oktober 1943.
Rost van Tonningen
Na zijn ontslag bleef de ontslagen burgemeester zijn diensten aanbieden aan de Duitsers; bij Krupp, het Duitse staal, machine en wapenbedrijf, de SS, de Nederlandsche Oost Compagnie (NOC) en de Onderwijsinspectie. Begin 1943 heeft hij bij Schrieke, secretaris-generaal van het ministerie van Justitie, pogingen in het werk gesteld om zijn functie in Borne terug te krijgen.
Voor bemiddeling bij het vinden van een baan in overheidsdienst richtte hij zich op 12 februari 1945 tot M.M. Rost van Tonningen, politicus en voorman van de NSB, in zijn functie als president van de Nederlandse Bank. Het schrijven bleef onbeantwoord. In meerdere werkkringen heeft Klein Nagelvoort collega’s met de SD bedreigd.
Internering en Tribunaal
Na de oorlog is Klein Nagelvoort op verschillende locaties in Nederland geïnterneerd geweest, o.a. in Aalten, Standdaarbuiten, Vossenheul in Winterswijk en kamp Crailoo in Laren (NH).. Op 6 december 1948 moest hij zich verantwoorden voor een tribunaal in Utrecht.
Sterk aangerekend werden hem onder andere het verraad van ds. Idema en zijn pogingen om het ambtenarencorps te nazificeren Het vonnis luidde:
“Legt aan de schuldige als bijzondere maatregel op Internering, daarbij in overweging gevende, de duur dezer internering te beperken tot de tijd van acht jaren; zodat deze internering worde beëindigd op 19 maart 1954: Verbeurdverklaring van het vermogen van de beschuldigde tot een bedrag van vijfhonderd gulden (f. 500). Ontzetting van het recht van kiezen en verkiesbaarheid bij krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezingen; om enig ambt te bekleden in dienst van de overheid; Om te dienen bij de gewapende macht. In een toevoeging staat; “dat hij zal staan onder toezicht van de vereniging tot behartiging van de belangen voor zenuw- en zielsziekten te Utrecht”.
Volgens een krantenbericht simuleerde verdachte zich niet zoveel meer te kunnen herinneren, maar wel van mening was dat het met het nationaal socialisme gedaan was. (HN)
Bronnen: “In Verdrukking, Verzet en Vrijheid – ‘Bestuur in beroering’ – M.F.S. Kienhuis; Gemeentearchief Borne; Nationaal Archief; NIOD; Delpher. Foto’s; beeldbank gemeentearchief Borne.
© BorneBoeit. Op onze artikelen en beeldmateriaal rust copyright.
Voor meer informatie raadpleeg de spelregels.