Na de inval van de Duitsers vormde het kabinet De Geer samen met koningin Wilhelmina de Nederlandse regering in ballingschap, die was gezeteld in Londen. Op 20 mei 1940 gaf premier De Geer de achtergebleven ambtenaren en burgemeesters de opdracht om op hun post te blijven en in ’s landsbelang met de bezetter samen te werken. Volgens Karel Frederiks, de secretaris-generaal van het departement van Binnenlandse Zaken, was loyaliteit en loyale samenwerking het credo voor ambtenaren.
Gemeenten en hun ambtenaren stonden tijdens de Duitse bezetting voor een groot dilemma. Samenwerken, collaboreren met de bezetter of behoedzaam en strategisch laveren tussen nazi-bevelen. Je had ambtenaren die overijverig meewerkten, en je had er die in schijn wel meewerkten, maar ondertussen verzet pleegden, stil verzet.
Piet van Dijk was zo’n ambtenaar. Hij was lid van de landelijke organisatie voor onderduikers (LO), een belangrijke spil in de pilotenlijn van Jules Haeck, districtscommandant van de RVV (Raad voor Verzet) en lid van de koeriersgroep ‘Rolls Royce’. Zwaar belast werd hij op 13 maart 1944 door de SD (Sicherheitsdienst) gearresteerd, maar enkele dagen later door een knokploeg bevrijd uit het Huis van Bewaring in Almelo. De prijs die hij er voor betaalde was hoog. Als vergelding werd zijn vader, P.A. van Dijk (56), op 25 november 1944 door de Duitsers gefusilleerd.
‘Knoeien in de boekhouding’
Op de secretarie van Borne werkten tijdens de oorlog 11 ambtenaren. Piet van Dijk was er op 1 september 1939 begonnen op de afdeling Bevolking, de afdeling die verantwoordelijk was voor het bevolkingsregister en persoonsbewijzen uitreikte. Gaandeweg speelden hij en Gé van Riel, collega en afdelingschef, een spel met de Duitsers, wisten voorschriften en maatregelen te verzachten of te saboteren, zoals het vervalsen van persoonsbewijzen. Ingeschreven staan in het bevolkingsregister was belangrijk om aan distributiebonnen te komen, maar niet wenselijk als de Duitsers je wilden vinden.
Bij aanhouding van een verdachte werd het persoonsbewijs gecontroleerd met de persoonskaart in het bevolkingsregister, die moesten met elkaar corresponderen. Eind 1943 moest elke Nederlander zijn persoonsbewijs laten controleren, want anders werd geen tweede distributiestamkaart uitgereikt. Zonder die kaart kreeg men geen bonnen voor elementaire levensbehoeften als voeding, brandstof e.d.
Vervalsing van persoonsbewijzen gebeurde op meerdere manieren. Bijvoorbeeld als iemand een nieuwe identiteit nodig had, werd er een nieuw persoonsbewijs gemaakt met een nieuwe persoonskaart die in het bevolkingsregister werd opgenomen. De gegevens werden verzonnen. Een andere manier was een overleden persoon niet als overleden te registreren, maar zijn of haar identiteit te ‘hergebruiken’. Iemand anders kreeg dan de naam en de papieren van de overleden persoon.
Maar om dit spel te kunnen voortzetten moesten van Dijk en van Riel ook hun dienstbaarheid jegens de bezetter tonen. Het vroeg om moed en beoordelingsvermogen, tot het niet meer ging en ze moesten onderduiken.
Groep Haeck
Tot zijn arrestatie op 13 maart 1944, is Piet van Dijk werkzaam geweest voor de pilotenorganisatie van Jules Haeck uit Hengelo, de omvangrijkste in Oost-Nederland. Een lijn met veel opstapplaatsen onderweg naar Echt in Limburg. Haeck, een tot Nederlander genaturaliseerde Fransman die een groothandel in groenten- en fruit had in Hengelo, werkte zelfstandig. Wel had hij contacten met de LO en RVV, organisaties waarvoor van Dijk ook werkte. Hij, Gé van Riel en Fons Gerard waren onmisbare steunpilaren voor Haeck. Gerard was ambtenaar op het distributiekantoor in Hengelo toen hij betrokken raakte bij illegale activiteiten. Door hun functie konden ze distributiebescheiden (bonkaarten e.d.) en valse persoonsbewijzen organiseren voor gestrande bemanningsleden uit geallieerde vliegtuigen. Daarnaast waren ze betrokken bij zaken als planning van vluchtroutes, huisvesting, vervoer, kleding en voeding. Pilotenhulp was gevaarlijk, wie door de Duitsers werd betrapt hoefde niet te rekenen op medelijden, opsluiting in een strafkamp was het gevolg, maar vaak volgde de doodstraf.
Piloten
Voor zijn arrestatie heeft Piet eerder te maken gehad met de SD. Op 3 februari 1943 stortte een Engelse Stirling bommenwerper neer aan de Goorseweg in Enter. Van de achtkoppige bemanning, de meesten uit Nieuw-Zeeland afkomstig, kwamen er vier om het leven. Boordschutter sergeant Kenneth E Kimberley, radiotelegrafist K.J.S. Smith en 2e piloot Raymond W. Henderson, konden het toestel tijdig verlaten. Henderson en Kimberley werden de volgende dag in Bornerbroek gearresteerd. De mannen zagen elkaar terug op de Marechausseepost in Bornerbroek. In afwachting van de komst van de SD werden ze naar het gemeentehuis in Borne overgebracht. Daar aangekomen wachtte de mannen een verassing toen ook Smith werd binnengebracht, hij had door de ruwe landing een gebroken enkel opgelopen.
Van Dijk, die een beetje Engels sprak, kreeg opdracht van gemeentesecretaris Dik om de mannen onder politiebewaking gezelschap te houden, voordat de Duitsers ze kwamen ophalen. Eerst gaf hij de mannen te eten, hij liet een hotelhouder brood en spiegeleieren brengen. Hun aanwezigheid was inmiddels als een lopend vuurtje door Borne gegaan, veel burgers kwamen aanzetten met sigaretten en chocola. Te midden van deze aanhankelijkheidsbetuiging verscheen de SD ten tonele. Piet werd verantwoordelijk gehouden voor deze ‘begunstiging van de vijand’ en voor verhoor meegenomen, het had geen consequenties.
Oog van de naald
Vier weken later had hij voor de RVV nog een actie gepland om PTT-kabels te saboteren. Die kon niet doorgaan omdat hij twee dagen ervoor een SD-beambte, die hem wilde aanhouden, had overrompeld in het huis van zijn RVV-contact in Hengelo.
Drie dagen voor zijn arrestatie liep van Dijk SD-voorman Schöber opnieuw tegen het lijf. Deze was met een aantal manschappen naar het gemeentehuis gekomen om Gé van Riel in te rekenen. Van Riel had verzetsman Piet Fleurke, lid van de Trouwgroep, een vals persoonsbewijs bezorgd. Door een tip kon hij echter tijdig onderduiken, maar door zijn afwezigheid werd Piet meegenomen en ondervraagd, hij kwam snel weer vrij.
Arrestatie
Op 13 maart 1944 had Fons Gerard een afspraak met een zekere Winkel in café Haarhuis in Zenderen. Hij was amper binnen toen hij door acht man van de SD werd overmeesterd en gearresteerd. Hij was in de val gelokt door een SD-infiltrant. Gerard had een vals persoonsbewijs op zak op naam van ‘Van der Zande’, gekregen van Gé van Riel en ondertekend door P.N.A. van Dijk in Borne. Die naam leidde Schöber naar het gemeentehuis, waar ook Piet, onwetend van het gebeurde, werd gearresteerd. De Duitsers namen het zekere voor het onzekere met deze belangrijke vangst en besloten de twee niet op het politiebureau in Enschede vast te houden. Voordat ze naar de gevangenis in Scheveningen zouden worden overgebracht, werden ze veilig opgeborgen in het Huis van bewaring in Almelo. Daaruit was nog nooit iemand ontsnapt….
Bevrijding
De arrestatie van Piet van Dijk en Fons Gerard was een gevoelige klap voor het verzet. Men besefte dat de mannen na een zwaar verhoor en mishandeling zouden kunnen doorslaan, gevolgd door meer arrestaties. Onmiddellijk bracht Gé van Riel enkele mannen van de zich in die dagen formerende KP Zenderen en de KP Visser bijeen voor een bevrijdingsactie. Maar als gevolg van de gebrekkige samenwerking tussen de illegale organisaties deed zich op donderdagavond 22 maart 1943 een merkwaardige situatie voor. Een gelegenheidsknokploeg van Johannes ter Horst, de KP Almelo en twee RVV leden uit Utrecht, bevrijdde Piet en Fons een half uur voordat de mannen uit Zenderen hun slag wilden slaan. Gewapend wist de groep om kwart over acht het Huis van Bewaring binnen te dringen, de bevrijdingsactie verliep voorspoedig en geruisloos, zonder dat er een schot werd gelost. De groep uit Zenderen kon ternauwernood worden gealarmeerd.
Fons en Piet vonden tijdelijk onderdak bij een boer in Vriezenveen. Later vertrok van Dijk naar Noord-Holland. Om onder de radar te blijven ging Fons Gerard lange tijd gehuld in vrouwenkleren.
Het gebeurde leidde in september 1944 tot samensmelting van de KP-groepen Enschede, Zenderen en Almelo tot de KP Twente, onder leiding van de Enschedese bakker Johannes ter Horst. Vanuit het hoofdkwartier in Zenderen werden veel succesvolle acties uitgevoerd. Na het overlijden van Johannes nam Cor Hilbrink de leiding over.
RVV – ‘Rolls Royce’
Behalve voor de pilotenlijn van Jules Haeck deed van Dijk nog aan ander illegaal werk. Voor de RVV, nam hij de organisatie van het gewest Oost op zich. De activiteiten van de RVV bestonden uit: sabotage van industrie en verkeersmiddelen, vernieling van voor de vijand bestemde voorraden, spionage, liquidaties, vervalsingen, overvallen e.d. In november 1944, hervatte hij, na een onderduikperiode van ruim een half jaar, zijn illegale werkzaamheden. Onder de schuilnaam B.G.M. Rottinkhuis werkte hij in de provincie Noord-Holland voor de organisatie “Rolls Royce” (RR), een koeriers- en inlichtingenorganisatie. Zijn taak bestond uit het verkrijgen van inlichtingen omtrent de bewapening, soort en aantallen, van de in de provincie verblijvende Duitse troepen. Daarnaast werden de locaties van stellingen en aangelegde verdedigingswerken in beeld gebracht. Deze gegevens moesten dienen om een vlotte bevrijding van het noordwestelijke gedeelte van Nederland te bespoedigen. De onder moeilijke omstandigheden verkregen inlichtingen speelde hij door aan de geallieerden.
Executie
Met de executie van pa van Dijk zou de bevrijding van zoon Piet later dat jaar een dramatisch vervolg krijgen.
Van Dijk sr. woonde met zijn gezin aan de Almeloschestraat 71 in Borne. Hij was bedrijfsleider bij Lievenboom’s confectiefabriek aan de Grotestraat. Na arrestatie en ontsnapping van zijn zoon werd hij meerdere keren verhoord, werd zijn woning doorzocht en het gezin tijdelijk uit huis gezet.
Aanleiding voor zijn dood waren de gebeurtenissen op 19 november 1944. Tegen het middaguur landde een Engelse piloot aan zijn parachute in de buurtschap ’t Hesseler, toentertijd Hasselo, gemeente Weerselo. Toen deze onvindbaar bleef gijzelden de Duitsers zes personen en dreigden deze te executeren als de piloot niet gevonden zou worden. De woede daarover leidde dezelfde avond tot arrestatie van Jan Vonk, een 23-jarige verzetsman uit Borne. Hij werd uit wraak standrechtelijk doodgeschoten achter het oude gemeentehuis aan de Grotestraat.
Omdat de piloot na een week nog niet boven water was, maakten de Duitsers hun dreigement waar. Johan Boomkamp (31) en de broers Jan en Hendrik (29) Roetgerink waren het slachtoffer. Jan Roetgerink mocht echter op 25 november te elfder ure het politiebureau in Hengelo verlaten. In zijn plaats arresteerde Schöber van Dijk sr. in zijn woning. Familie en omwonenden moesten toezien hoe het drietal ’s middags tegen vier uur in de nabijheid van de plek waar de vermiste vlieger was geland, werd gefusilleerd. Het executiepeloton stond onder leiding van Untersturmführer Wilhelm Hadler. Hij handelde in opdracht van Schöber.
Tribunaal
De verantwoordelijken voor het drama waren Erwin Knop, chef van het ‘Kommando Knop’ zetelend in Enschede, en zijn ondergeschikten Karl Schöber en Wilhelm Hadler. Ze probeerden zich na de oorlog te onttrekken aan de verantwoordelijkheid voor hun misdaden door zich op een overheidsbevel te beroepen. Knop en Hadler konden niet uitgebreid worden verhoord, omdat ze in februari 1946 al door een Britse militaire rechtbank waren terechtgesteld in Burgsteinfurt.
Uit het verhoor van Schöber bleek dat het om een persoonlijke wraakactie van hem ging. Hij was de voor hem vernederende bevrijding van Piet jr. uit het Huis van Bewaring in Almelo nog niet vergeten:
“Ik had onder mijn arrestanten wel een terrorist gehad, namelijk een zekere van Dijk die ter beschikking van de Sicherheitspolizei te Arnhem in het huis van bewaring te Almelo ingesloten was geweest en eruit was bevrijd door de ondergrondse beweging. Ik sprak hierover met Knop en deze zeide toen: “Dan grijpen wij op de familie terug” en gelastte mij de vader van genoemde van Dijk te arresteren”
Schöber werd, medeverantwoordelijk voor diverse andere oorlogsmisdaden in Twente, veroordeeld tot tien jaar Rijkswerkinrichting met aftrek van vier jaar voorarrest. Zijn verweer; ‘Ik handelde in opdracht van mijn superieuren’.
5 mei 1945 was een feestdag, de bevrijding van de Duitse bezetting werd overal uitbundig gevierd. Voor Piet van Dijk jr. voelde het als levenslang gestraft. (HN)
Bij de foto's van boven naar beneden:
Bronnen: Gemeentearchief Borne; “In Verdrukking, Verzet en Vrijheid, H. Noordhuis, G.P. ter Braak, M.F.S. Kienhuis, Hengelo 1990; ‘De Illegalen’, C. Hilbrink, Den Haag 1989; ‘De lijst van Haeck’ H.B.van Helden, Hardenberg 2017; ‘Van Grasmat tot Fliegerhorst’, C. Cornelissen, Oldenzaal 1998; Wikipedia. Foto: Beeldbank gemeentearchief Borne; G.C.M. van Dijk.
© BorneBoeit. Op onze artikelen en beeldmateriaal rust copyright.
Voor meer informatie raadpleeg de spelregels.
Groet,
Ineke van Dijk