En dat is zeven… ‘man, wat lekker!’

Toegegeven, ze hadden het beloofd tijdens hun proclamatie: ‘Tijdens één van de vele bouw- en knutsel/naaiavonden in de hal zullen wij voor de inwendige mens zorgen, zodat iedereen vol energie verder kan.” Grote woorden en mooie beloften van Prins Dennis I en Adjudant Tim van De Toet’nbloazers, maar eerlijk is eerlijk: ze maakten het dinsdagavond meer dan waar. Op het moment dat er tientallen carnavalisten in de weer waren met lijmpistool, verfkwast, lasapparaat en naaimachine hingen Dennis en Tim hun schorten om en bereidden ze samen met hun vrouwen een heerlijke hap in de kantine van de Carnahal aan de Kleiweg.

Geheim recept

Een klus die natuurlijk ook wel aan Adjudant Tim als horecaman is besteed, maar toch… Vol trots vertelde hij dat hij de saté, voorzien van pittige saus en gelardeerd met stukjes kroepoek en stokbrood, bereidde volgens een recept van zijn moeder. “Een geheim recept, en dat verklap ik jullie lekker niet”, zo zei hij glunderend. Het deerde de hongerigen niet; ze namen genoegen met al het lekkers en het onvermijdelijke pilsje. Even later mochten de hoogheden én burgemeester Gerard van den Hengel, die ook maar eens kwam kijken en een stokje meeprikte, zelfs nog het eerste exemplaar in ontvangst nemen van ‘Het Grote Bulletin’, de kersverse carnavalskrant.

Het zal duidelijk zijn dat er van werken daarna niet veel meer terechtkwam. “Maar ach, dat halen we wel in”, klonk het aan alle kanten. Afgelopen zaterdag kreeg de vereniging van de organisatie van de Grote Twentse Carnavalsoptocht in Oldenzaal al het groene licht om deel te nemen in Boeskoolstad. “Maar dan moet het over twee weken allemaal al wel voor een belangrijk deel klaar zijn”, zo werd erbij gezegd. “Komt wel goed”, zo wisten de deskundigen vanavond. “Dan werken we maar een keertje over.” (BM)