Bomenkap Blauwgras van start

Zo’n veertig eikenbomen in het Blauwgras moeten er deze dagen aan geloven. De bomen, die zo’n 35 jaar geleden zijn geplant, hebben in de loop der tijd een (te) forse omvang gekregen, verkeren in slechte staat en leveren bovendien problemen op doordat hun wortels de trottoirs en de straat omhoog brengen. Gevaarlijk dus, vandaar dat tot de rigoureuze kap is besloten. Maandagmorgen startte Twente Milieu met het werk; de verwachting is dat de straat woensdag aan het eind van de dag weer voor het doorgaande verkeer kan worden geopend.

Lang gekoesterde wens

Na een halve dag zagen en ruimen vertoont een deel van het Blauwgras al een totaal andere aanblik. Voortvarend worden eerst de grote bomen aangepakt en van hun kruin ontdaan. De resten worden zorgvuldig aan de kant van de weg opgestapeld en op een later moment afgevoerd. Menig bewoner neemt een kijkje en de meest gehoorde opmerking is ‘Wat wordt het licht in de straat hè?!’ Ook Frans Edelijn, de voorzitter van de wijkvereniging, neemt de gelegenheid te baat om met zijn hond een rondje door het Blauwgras te maken. “Ik ben er blij mee”, zegt hij. “Een lang gekoesterde wens gaat in vervulling.”

Ton Stokkingreef, een van de bomenkappers die de motorzaag hanteert, staat er dubbel in. “Natuurlijk is dit een mooie klus voor ons, om zo’n hele straat met zoveel bomen op te schonen. Maar van de andere kant doe ik dit met een bloedend hart. Het is nu eenmaal mooier om iets op te bouwen dan af te breken. Maar gelukkig gaan we diep in het najaar weer jonge bomen aanplanten met ruimere plantgaten om de groei te bevorderen.”

Wonderbaarlijk

Behalve het ‘gevecht’ met de bomen leveren de mannen van Twente Milieu vooral een strijd met automobilisten die toch nog door de straat willen. Ondanks de wegafzettingen, bewegwijzering en informatie vooraf. “We willen veilig en snel werken en hebben daarom besloten de weg drie dagen af te sluiten. Dan blijft het wonderbaarlijk dat er toch nog mensen zijn die zich er doorheen willen wurmen, met alle risico’s van dien,” aldus Stokkingreef. (BM)