Op de agenda van de gemeenteraad van 5 februari staat een principekeuze voor invoering van diftar (betalen naar hoeveelheid aangeboden restafval) op de agenda. Een volgende stap in het proces om te komen tot zo weinig mogelijk restafval per inwoner en zo veel mogelijk herbruikbare grondstoffen uit het afval te halen. Vanaf het begin een uiterst moeizaam proces, waarbij de gemeenteraad regelmatig op de rem trapte. Dat de invoering van diftar een behoorlijke hobbel in de weg zou zijn was op voorhand te verwachten. Een pittige discussie op 5 februari zal dan ook niemand verbazen.
Tijdens een Politiek Beraad in aanloop naar een raadsvergadering wordt de discussie meestal beperkt tot technische vragen en het vuurwerk bewaard tot de raadsvergadering. En zo begon het dinsdagavond ook allemaal.
Vragen, opmerkingen en zorgen
Er waren vragen over de mogelijkheid om het inzamelen van oud papier te verbeteren, over hoe om te gaan met luiers en incontinentiemateriaal bij invoering van diftar, vragen over alternatieve systemen zoals nascheiding of serviceprikkels in plaats van financiële prikkels, hoe om te gaan bij hoogbouw waar geen GFT-containers zijn en zorgen over de mogelijke vervuiling van andere afvalstromen met restafval of toename van zwerfafval als gevolg van diftar. En verder opmerkingen over de gepresenteerde cijfers en de financiële onderbouwing.
‘Achterin de bus’
Wethouder Michel Kotteman legde uit dat het nu ging om een keuze te maken tussen drie scenario’s: inzetten op beter scheidingsgedrag binnen het huidige systeem, stimuleren dat inwoners vrijwillig hun grijze container inleveren en restafval gaan brengen naar een ondergrondse verzamelcontainer of dus diftar. Na die keuze zou het betreffende scenario verder worden uitgewerkt. Het College kiest voor diftar. Op basis van ervaringen in andere gemeenten was de verwachting dat dit de enige mogelijkheid was om de doelstelling van 120 kilo restafval per inwoner te halen. En er moesten nu toch eens eindelijk stappen gemaakt worden. “We zijn het jongetje dat achterin de bus zit.” Andere gemeenten waren al veel verder, daar konden de tarieven naar beneden. “Wij doen onze inwoners tekort”, vond hij.
Twijfels
De gemeenteraad was nog niet overtuigd. Er vielen twijfels te bespeuren over de onderbouwing (Ernst Janssen (D66): “Het is alleen maar ‘vermoedelijk’, ‘waarschijnlijk’ en zo meer.”), over de haalbaarheid van bijvoorbeeld handhaving op zwerfafval en restafval bij andere afvalstromen stoppen (Bert Oude Lansink (CDA): "Hoe dan? Wanneer dan? En wie dan? Met één BOA?”) en de ‘mooie habitat voor allerlei beestjes’ als de grijze container om de drie of vier maanden pas aan de straat gaat (Toon Peters (SP)) en sowieso of dit nu wel de meest verstandige weg was. En toch ook weer de cijfers. Arthur Lammers (Borne-Nu) kwam met een rekensommetje waaruit zou blijken dat met het huidige systeem en extra inzet op communicatie al bijna die 120 kilo gehaald zou worden. “Is het dat allemaal waard?”
Grimmigheid en ergernissen
Michel Kotteman werd er een beetje kriegelig van. “Het gaat niet om die 120 kilo. Het gaat er om dat we zoveel mogelijk grondstoffen uit afval halen. We kunnen lang vigileren over cijfers, maar het gaat om het grote geheel.” En dat schoot Bert Oude Lansink dan weer in het verkeerde keelgat, maar ook Arthur Lammers. “Het gaat de hele tijd over kilo’s en dan zegt u nu dat we ons daar niet op moeten blindstaren!” Ondertussen was er ook al een conflictje tussen Ernst Janssen en de wethouder. Janssen vond dat Kotteman zijn vragen niet goed beantwoordde en de wethouder liet zich ontglippen dat die klacht iedere keer hetzelfde liedje was, terwijl hij van mening was die vragen keurig beantwoord te hebben en dat de vragen van Janssen nogal suggestief waren. Het werd er kortom allemaal niet gezelliger op. En dan moet de raadsvergadering nog komen.
Het heeft er alle schijn van dat de gevraagde keuze voor één van de scenario’s, bij voorkeur diftar, er niet direct zal komen, maar dat de gemeenteraad de wethouder zal vragen meerdere alternatieven uit te werken. Bert Oude Lansink: “Ik doe een dringend beroep op u om alle drie de scenario’s uit te werken. Of u dat nu wel of niet uitkomt. Dat hebben we nodig om keuzes te kunnen maken.” (AJ)
Meer over het collegevoorstel: College wil naar diftar
© BorneBoeit. Op onze artikelen en beeldmateriaal rust copyright.
Voor meer informatie raadpleeg de spelregels.
De tarieven voor de afvalstoffenheffing vanaf 2017 voor diverse gemeenten, zoals deze staan vermeld op de site van het GBT, zijn echter duidelijk. Weliswaar zijn over de periode 2017-2019 in de gemeenten Enschede, Hengelo en Oldenzaal de basisheffingen lager dan de basisheffing in Borne over deze periode, maar zit de verrassing voor de inwoners van deze gemeenten in de diftarheffingen, die met name in 2019 fors zijn verhoogd ten opzichte van 2018. Ten opzichte van Borne zit bijvoorbeeld een gemeente als Enschede wat betreft basisheffing plus diftarheffing pas op praktisch hetzelfde jaarbedrag voor de basisheffing over 2018 en 2019 voor inwoners van Borne, als de restafvalcontainer in Enschede slecht 1 keer in het jaar wordt opgehaald. In de gemeente Hengelo is dit bij 3 keer restafvalcontainer en 1 keer GFT-container ophalen in een jaar het geval. Als de restafvalcontainer en GFT-container in deze twee gemeenten vaker worden opgehaald, is de totale afvalheffing op jaarbasis al meteen hoger dan de huidige basisheffing in Borne. De uitspraak door de Wethouder dat de inwoners van Borne tekort wordt gedaan voor wat betreft de tarieven leidt dan ook tot vraagtekens.
Uit de opmerking van de Wethouder op 22 januari jl. dat het gaat om het “grote geheel en niet om de cijfers” kan de conclusie worden getrokken, dat het ‘verdienmodel Diftar’ voor afvalinzameling voor het College van Borne en Twente Milieu gezamenlijk kennelijk 100% leidend is. De huidige manier van afvalinzameling dan wel elk ander alternatief buiten Diftar hiervoor is voor beide partijen ondergeschikt aan dan wel dient ondergeschikt te worden gemaakt aan de eindeloze discussie over afvalkilo´s onder de regie van Twente Milieu als fakkeldrager voor een ´afvalloos´ Twente in 2030.
Twente Milieu is echter een uitvoerend orgaan. De aandeelhouders/gemeenten (dus ook Borne) dienen dit orgaan beleids-strategisch aan te sturen en een proactieve/kritische houding hierbij in te nemen, zodat het inzicht in de bestuurlijke en financiële risico’s met betrekking tot de activiteiten door Twente Milieu vergroot wordt. Dit geldt ook voor Borne. De indruk die echter in de bijeenkomst Open Podium door de gemeente Borne over afvalbeleid bij mij in november vorig jaar is gewekt is, dat de regie over de wijze van (toekomstige) afvalinzameling volledig in handen ligt van Twente Milieu en de gemeente Borne hierin slechts volgzaam is. Het zou echter toch echt andersom moeten zijn, lijkt mij.
De feitelijke conclusie die op basis van de huidige tarieven nu getrokken kan worden is, dat Borne met en zijn huidige basisheffing en ophaalfrequentie/-service naast de chauffeur van de bus zit en zeker niet op de achterbank (bij de andere aandeelhouders van Twente Milieu). Het vertoonde ‘calimero-gedrag’ over achter in de bus zitten door de Wethouder op 22 januari jl. naar de Raad toe, past het College van Borne dan ook niet. Het zou het College van Borne meer sieren, als de discussie met de Raad c.q. inwoners gevoerd wordt op basis van feiten en niet op emotie c.q. een eigen interpretatie van tarieven die openbaar zijn voor iedereen. Het belang van de inwoners van Borne staat in deze discussie immers voorop en geen politieke ambities c.q. agenda’s van bestuurders.